Camperreis door Cuba - een inspirerend reisverhaal

Authentiek en kleurrijk in elk detail

Cuba is een haast onbeschrijflijk kleurrijk land. Van de fleurige bevolking en de grote variatie aan exotische vruchten tot aan de bont getinte huizen en de Amerikaanse oldtimers in het straatbeeld. Buiten de steden liggen de groene heuvels met tabaksplantages en langs de kust vind je mangrovebos en uitgestrekte, parelwitte stranden die scherp contrasteren met de volle tinten blauw van zee en lucht. Cuba is echt uniek, onalledaags en vooral authentiek doordat de klok sinds 1959 stilstaat. Een prachtig Caribisch paradijs dat sinds kort per camper ontdekt kan worden.

Alles is anders in Cuba. Vergeet de hectiek van de Westerse wereld. Op dit eiland, dat jarenlang door de communistische dictatuur van Fidel Castro werd beschermd tegen de invloeden van buitenaf, vind je geen McDonalds, Starbucks of Kentucky Fried Chicken. In Cuba vind je vooral rust voor lijf en ziel in een wereld die nog puur en origineel is. Dit land was voor camperreizigers lange tijd onbereikbaar, maar het is nu mogelijk om het westen van Cuba met een camper te bezoeken. In de komende jaren zal ook het oosten voor de camperreizigers ‘ontgonnen’ worden met plekken in resorts of bij hotels waar campers welkom zijn, want kampeerplekken heeft het eiland nauwelijks. ‘Je mag in Cuba overal met je camper overnachten’, vertelt Bárbara Díaz, eigenaresse van Cuba4all Reizen. Ze is een ‘native’ Cubaan met ervaring in het toerisme en ze woont sinds een aantal jaren in Nederland. Ze organiseert als een van de eerste Nederlandse reisorganisaties camperreizen naar Cuba. ‘Het enige probleem is dat je niet overal toegang hebt tot elektriciteit en warm water. Met de warmte in Cuba is een airco in de nacht, en dus elektriciteit, bijna een noodzaak.’ Als geen ander kan Bárbara over haar geliefde eiland vertellen. De passie en het verlangen waren voor haar reden om reizen naar Cuba te organiseren. ‘Ik wil Cuba delen met anderen. Dit eiland is uniek in cultuur, geschiedenis, natuur en vooral de mensen. Cubanen zijn hartelijk, gul, behulpzaam, kleurrijk en vrolijk. Overal is muziek en wordt gedanst. Iedereen is welkom en er is nauwelijks criminaliteit.’

Oud Havana

Een camperreis over Cuba begint in de roemruchte hoofdstad La Habana. De havenstad werd in 1515 gesticht en is nu met ruim twee miljoen inwoners de grootste stad van het eiland. Zeshonderd jaar van piraten, zeeoorlogen en handel maakte Havana markant. Hemingway verbleef er lange tijd en maakte de stad via zijn boeken beroemd over de hele wereld. Het oude stadsdeel uit de 16e eeuw herbergt veel historische gebouwen, nauwe straatjes met bonte huizen en terrasjes waar altijd muziek wordt gespeeld en je een mojito kunt drinken. Havana Vieja ofwel het oude Havana staat zelfs op de UNESCO Werelderfgoedlijst. ‘Havana bruist en is gezellig. ’s Avonds ontmoeten mensen elkaar op de zeeboulevard Malecón om te praten en verliefd te worden. Er is zoveel te zien en te beleven. Bijvoorbeeld het niet-toeristische stadsdeel Jaimanitas waar huizen op een Gaudi-achtige wijze zijn beschilderd en gedecoreerd. Een bezoek aan de oude forten La Cabaña en Morro Castle is absoluut de moeite waard. Morro Castle stamt nog uit de tijd van piraten en zeerovers. Elke avond wordt er op La Cabaña een kanonschot afgevuurd als herinnering aan oude tijden.’

Havana is geen stad om in één dag te bekijken; een tour in een oldtimer met chauffeur is een optie, net als een bezoek aan het nationaal museum van de Revolutie of het Hemingway museum Finca Vigía. Overnachten in Havana is het leukst in een casa particular, een soort Cubaanse B&B.


Mogotes

Van Havana gaat de eerste etappe van de camperreis naar het natuurwonder en de groene oase Parque de Viñales. Het gebied is uitgeroepen tot nationaal monument. Bárbara: ‘Her en der staan hier in het landschap steile, ronde kalksteenheuvels. De dichtbegroeide kegels lijken op kolossale, slapende olifanten en worden mogotes genoemd. Onder de grond liggen talloze grotten, uitgesleten in het kalksteen.’ De route naar Viñales gaat vanaf Havana over de Carretera Panamericana en volgt min of meer de kust. Via de 241 bereik je Viñales. een slechte weg met potholes; als alternatief kan de autopista A4 gekozen worden.

Na Viñales leidt de route naar het uiterste westen van Cuba, het UNESCO biosfeerreservaat Peninsula de Guanahacabibes. Vanaf Viñales rij je via Pons naar Guane om de Carretera Central de Cuba naar Sandino te nemen en vervolgens naar Hotel Maria La Gorda te rijden dat aan het strand ligt, midden in het nationale park. Dit is een fascinerend gebied met uitgestrekte mangrovebossen, witte stranden, zeegrotten en koraalriffen. ‘Het is een paradijs voor duikers, vogel- en natuurliefhebbers. Op het schiereiland komen zeer bijzondere vogels voor, waaronder de tocororo. Dat is de nationale vogel van Cuba, omdat die dezelfde kleuren heeft als onze vlag en het is bovendien een gezellige druktemaker zoals de Cubanen zelf.’ Naast de tocororo ofwel de Cubaanse trogon vliegen er nog 171 andere vogels en vind je er zevenhonderd verschillende planten, talloze kleine dieren, reptielen en zeeschildpadden.

Havana sigaren

Vanuit Maria la Gorda rij je weer richting Sandino, maar bij El Cayuco sla je rechts af en blijf je weg 22 volgen richting Las Marteínas en Babiney. Deze weg voert door een vruchtbaar gebied met landerijen, boerderijen en heel veel tabaksplantages waar de beroemde Havana sigaren worden gemaakt. Bij Cortés buigt de weg het binnenland in om later op de Carretera Central de Cuba aan te sluiten, die naar de stad Pinar del Río gaat. Dit is het tabakhandelscentrum van de regio. Een bezoek aan Fabrica de Tabacos Francisco Donatien is bijna een ‘must’ om te zien hoe de echte Cubaanse sigaar met de hand gerold wordt. Na Pinar del Río rij je over autopista A4 richting Havana, langs allerlei dorpjes en stadjes. Bij Candelaria ga je van de snelweg af naar Soroa, dat treffend de regenboog van Cuba wordt genoemd: een weelderige vallei met een prachtige orchideeëntuin en een 35 m hoge cascada (waterval). Over een meanderende weg door de groene heuvels van de Sierra de Rosario bereik je het UNESCO biosfeerreservaat Las Terrazas, het wordt beschermd vanwege de natuurlijke schoonheid.


Varkensbaai

Na het bijna serene verblijf in Las Terrazas rij je verder op dezelfde weg, richting Cayajabos en voorbij autopista A4 (onder viaduct door) rij je rechtdoor naar Artemisa, ook bekend als Villa Roja ofwel het Rode Dorp vanwege zijn vruchtbare rode grond waar allerlei, voor ons exotische, vruchten groeien. De weg doorkruist het landbouwgebied met typisch Cubaanse dorpjes als Güira de Melena en Batabano. Over autopista A1 en weg 116 arriveer je in Playa Larga bij een van de bekendste baaien van Cuba, de Varkensbaai. ‘Hier kwamen in 1961 bijna 1400 Cubaanse ballingen aan land, gesteund door de Amerikaanse CIA, om Fidel Castro omver te werpen. De invasie mislukte’, vertelt Bárbara. ‘De baai ligt ook aan het Parque Nacional Ciénaga de Zapata met mangroven en moerrassen waar de inheemse Cubaanse krokodil leeft. In de baai zelf kun je fantastisch tussen de koraalriffen met kleurrijke vissen snorkelen.’

Mooiste dorpen

De havenstad Cienfuegos, de volgende overnachtingsplaats, wordt niet voor niets La Perla del Sur genoemd. Bárbara: ‘Dit is echt een mooie stad, groot gemaakt door Franse immigranten. Je ziet er prachtige Franse architectuur en de stad heeft wellicht de mooiste gebouwen van Cuba, zoals Palacio de Valle in Punta Gorda. Vanwege de verlichte Spaanse stadsaanleg van begin 19e eeuw staat het centrum van Cienfuegos op de UNESCO-lijst van Werelderfgoed.’ Aan de andere kant van de baai ligt Castillo de Jagua, een fraai fort uit de 17e eeuw dat de stad moest beschermen tegen piraten. Toch is Cienfuegos niet de mooiste stad van Cuba. Volgens Bárbara is dit Trinidad, ten oosten van Cienfuegos. ‘Dit stadje is vijfhonderd jaar oud en ziet er nog steeds zo uit als vroeger. Van de Cubaanse overheid mag hier ook niets veranderen. De sfeer die je hier vindt, is bijna niet te omschrijven. Het lijkt alsof je een toeschouwer bent in een film over het dagelijks leven van de inwoners van Trinidad.’ Ook dit stadje staat op de Werelderfgoedlijst. Over het leven op straat vertelt Bárbara met heimwee: ‘Voetballende kinderen, kletsende buurvrouwen, zingende schoolmeisjes en op elke terras wordt muziek gemaakt. Het leven speelt zich buiten af.’ Vanuit Trinidad zijn excursies mogelijk naar pottenbakkers, suikerplantages en naar Cayo Blanco.

Flamingo’s aan de noordkust

Na een paar lommerrijke dagen in de mooie steden voert de reis naar Cayo Coco aan de andere kant van het eiland, dwars door het binnenland. De route loopt via de oude stad Sancti Spíritus met veel straatkraampjes en de internationaal vermaarde Faculteit van Medische Wetenschappen. Ondanks de armoede staat de gezondheidszorg dankzij Fidel Castro op een hoog peil en geniet wereldwijde faam. Via de modernere stad Ciego de Ávila bereik je Morón en het witte kalkmeer Laguna de Leche. Om op schiereiland Jardines del Rey en Cayo Coco te komen, moet je over de Cubaanse variant van de Afsluitdijk rijden. Met 60 km is de rechte lijn door de zee twee keer zo lang als de Afsluitdijk. Bárbara: ‘Het schiereiland was vroeger een schuilplaats voor piraten en zeerovers. Nu is het een gewilde vakantieplek vanwege zijn paradijselijke, eindeloze, witte palmstranden met koraalriffen. Grote scholen flamingo’s foerageren in de ondiepe delen van de baai.’

Ché Guevara’s overwinning

Voor de laatste etappes van de camperreis moet wederom de lange weg over zee gereden worden om vervolgens bij Morón naar Remedios te gaan, een rustig en charmant stadje met leuke straatjes en niet veel toeristen. Dan het grotere Santa Clara. ‘Hier ging de burgeroorlog voor Batista verloren’, legt de Cubaanse reisorganisator uit. ‘Ché Guevara hield bij Santa Clara met een bulldozer een pantsertrein met troepen en wapens tegen, waardoor de overwinning van de revolutie een feit was. In de stad is een mausoleum met museum waar Ché Guevara in 1997 is begraven.’

De route naar het schiereiland Varadero is tamelijk gevarieerd: suikerplantages met kleine dorpjes zoals Saqua La Gran en Sierra Morena, afgewisseld met licht glooiend landschap met hier en daar uitzicht op de zee en strand. Varadero is een smalle landtong die als een vinger richting Atlantische Ocean wijst. Het is een ‘beach resort’, maar in het Reserva Ecológica Varahicacos op de kop van de landtong groeit een vijfhonderd honderd jaar oude cactus; ook zijn er mooie grotten te bezoeken. Na Varadero gaat de reis terug naar Havana over de Via Blanca, een weg die met de kust mee kronkelt en telkens voor prachtige uitzichten zorgt over de witte stranden en de azuurblauwe oceaan. ‘Marina Hemingway in Havana is nog een heerlijke plek om de laatste avond te genieten van een mojito bij een ondergaande zon boven de zee’, weet Bárbara. ‘Maar wie nog meer van ons prachtige eiland wil zien, kan een binnenlandse vlucht naar Holguín nemen en daar een auto huren om het oosten van Cuba te ontdekken. Een oldtimer huren kan alleen met chauffeur. In Holguín kun je dan op het vliegtuig stappen richting Amsterdam.



Tekst: Reinout Burgers, foto's: Maikel Acoste, Cuba on the Road

Laat een reactie achter

U bezoekt de website in Internet Explorer, deze browser is verouderd. Wij kunnen u niet garanderen dat de website optimaal functioneert. Wij raden u aan een andere browser te gebruiken.