Reizen door Incaland
Toen Europa nog in de middeleeuwen leefde – we schrijven eerste helft veertiende eeuw – begon een klein volk in Latijns-Amerika a...
Lees meer »De laatste landen die we bezoeken in Zuid-Amerika zijn Peru, Ecuador en Colombia. Onderling verschillen ze behoorlijk, maar alle drie kennen een overwegend tropisch klimaat met een zeer hoge vochtigheidsgraad. Dat is wel even wennen; vooral ’s nachts kan het erg warm zijn.
Peru kent hoogtepunten zoals Machu Picchu en vele andere opgravingen en bouwwerken uit de Incatijd en het kolonialisme. Over de oudere culturen van dit land is minder bekend; het onderzoek daarnaar is nog in volle gang. Regelmatig worden nieuwe vondsten gedaan. De hooglanden en de kust van Peru waren al rond 8000 v.C. bewoond. Er zijn sporen gevonden van nederzettingen uit circa 2500 v.C. aan de kust en in de rivierdalen die van oost naar west het land doorsnijden. In Peru bezochten we sites uit verschillende perioden. Heel bijzonder vonden we Caral en de Mochecultuur.
De oudste stad van Zuid-Amerika
Voorbij Lima nemen we een afslag naar Caral. De weg is prachtig, door een kaal landschap met hoge bergen. Het is erg droog, er groeit nauwelijks iets; je vraagt je af hoe hier ooit iemand heeft kunnen wonen. Maar dan bereiken we Caral dat uitzicht biedt over een groene, vruchtbare vallei. De opgraving bestaat uit een aantal piramiden rond een groot plein. Eigenlijk telt vooral het idee dat dit de oudste stad was van de nieuwe wereld.
Bloederige offercultuur
De Moche bewoonden een gebiedje in het noorden van Peru van circa 100 n.C. tot 750 n.C. Deze hiërarchische samenleving bestond uit vier lagen: de priesters, de ambachtslieden, de landbouwers en onderaan de slaven en krijgsgevangenen. De economie was gebaseerd op landbouw. Er bestond een vernuftig irrigatiesysteem en men maakte al gebruik van vogelmest. De priesters hadden veel macht over de bevolking. Tijdens ceremonies met rituelen werden de goden gunstig gestemd. Daarvoor werden verliezers van man-tot-man-gevechten geofferd door ze in stukken gehakt aan de vogels te voeren. De bloedige rituelen zijn te zien op muurschilderingen die zijn gevonden in tempels.
Señor de Sipán en señora de Cao
De heer van Sipán was een Mocheheerser uit de 3e eeuw n.C. In 1987 vonden plunderaars gouden objecten. Later ontdekten archeologen nog meer graftomben. Juwelen en ornamenten die op de Sipánmummie werden gevonden wijzen er op dat de señor een priester was van de hoogste rang. De meeste ornamenten zijn van goud, zilver, koper en halfedelsteen. Samen met de señor waren andere mensen begraven en twee lama’s. In het graf zijn honderden ceremoniële objecten en offergaven gevonden, het een nog mooier uitgevoerd dan het andere.
De mummie van señora de Cao is pas in 2005 opgegraven. Zij was een hoge priesteres, mogelijk een Mocheleider. Tot dan toe werd gedacht dat alleen mannen priester waren. Wie deze vrouw – 20 à 25 jaar, hoogst waarschijnlijk gestorven aan complicaties bij een bevalling – was, is nog de vraag. Dat ze in aanzien stond, is zeker, gezien haar kleding, sieraden en de vele kostbaarheden die met haar begraven zijn.
Bloedstollende wegen in de Andes
De kust van Peru valt ons wat tegen. Het Andesgebergte daarentegen is schitterend. Vooral één tocht zullen we niet snel vergeten. We hoorden over een erg mooie route met diepe afgronden, maar dat het zo eng zou zijn hadden we van tevoren niet gedacht. We beginnen bij de Cañón del Pato, een kloof waarin de Cordilleras Blanca en Negra (de twee bergketens van de Peruaanse Andes) bij elkaar komen tot op slechts 15 m. De weg is heel smal, er is maar ruimte voor één auto. Er zijn 54 tunnels, donker en soms wel 100 m lang. De kant van de weg is brokkelig en de afgrond is gigantisch diep. En we rijden aan de kant van de afgrond! Naar verluidt is deze op sommige plekken 1000 m diep. We durven nauwelijks te kijken, het is doodeng. Vooral de gedachte dat er een tegenligger zou komen op een slecht moment, in een tunnel of een bocht, is benauwend. En je kunt niet keren, je moet wel door. Het lot is ons gunstig gezind. We hebben hooguit vijftien tegenliggers op plekken waar het mogelijk is elkaar te passeren. De volgende dag rijden we noordwaarts door de Cañón Tablachaya. Grandioze rotsformaties, spectaculair uitzicht en surrealistische kleuren. Wederom erg hoog en steil. Veel gaten in de weg. En … weer eenbaans. Hier rijden wel bussen en vrachtwagens. Passeren is elke keer een heidense klus. Zolang je aan de rotskant rijdt, is het nog wel te doen; maar de kant van de afgrond is echt niet fijn. Daar zien we tal van houten kruisen die herinneren aan dodelijke valpartijen. Het zweet breekt ons uit en er lijkt maar geen eind aan die weg te komen. Bij elke bocht die we omgaan, zien we de weg hoger klimmen. En de afgrond wordt alleen maar dieper. Eindelijk bereiken we het dorp Pallasca op 4000 m hoogte. Een erg leuk plaatsje, alles netjes verzorgd, met een mooi plein en een beschilderde kerk. Vriendelijke mensen. Ineens een heel andere wereld. Dat is precies wat reizen zo leuk maakt.
Aanrader: Ecuador
Wie zijn zomervakantie wil doorbrengen in Zuid-Amerika, raden wij aan om naar Ecuador te gaan. Dit schitterende land kent zeer verschillende landschappen (kust met stranden, jungle, bergen en vulkanen), prachtige natuur en mooie steden met oude, koloniale gebouwen. De afstanden zijn er kort, de wegen goed en de brandstof goedkoop; wij betaalden € 0,20 voor een liter diesel.
Wolkenspel rond de vulkanen
Dwars door Ecuador loopt van noord naar west de ‘Avenue van de Vulkanen’. Links en rechts van de weg liggen tientallen vulkanen waarvan een aantal nog actief. De onbetwiste uitschieter is de Chimborazo, 6310 m hoog. Met de auto kun je tot 4860 m komen, dat is hoger dan de Mont Blanc. We bezoeken de Chimborazo twee keer. De eerste keer is het bewolkt en mistig. Het begint ook nog eens te regenen. Hoe hoger we klimmen, hoe meer mist. Dan komen we in de sneeuw. Gaan we het redden? De auto heeft het zwaar op de steile stukjes. De diesel stinkt enorm. Maar het lukt. Voor de auto is 4860 m een record. Het is maar goed dat het roetfilter verwijderd is, anders hadden we het nooit gehaald. Het is bitter koud, we hebben onze winterjas aan en een ijsmuts op. We zien af van een overnachting boven, rijden terug en overnachten 1500 m lager.
De volgende dag is het schitterend weer. De lucht is blauw en de vulkaan ligt daar in al haar glorie. We gaan snel weer omhoog. Deze wisseling van weer is kenmerkend voor Ecuador. Het weer kan per plaats behoorlijk verschillen en in korte tijd helemaal omslaan. Op een stralende ochtend rijden we naar een uitkijkpunt. Het uitzicht is geweldig, er is geen wolkje te bekennen. In een kwartier tijd drijven kleine wolken het dal binnen, ze klimmen als het ware over de bergen heen en verspreiden zich dan verder. Langzaam vult de vallei zich. Binnen een half uur zitten we in de mist. Je ziet het gewoon voor je ogen gebeuren, het gaat razendsnel. Omdat de weg ongeveer even hoog ligt als de bovenkant van het wolkendek, ontwikkelt zich een fraai schouwspel. Als we terug rijden, proberen we de nevel voor te blijven, maar dat is niet eenvoudig. Soms rijden we net boven de mist en zien we de wolken onder ons, dan rijden we er weer middenin. Als de tentakels van een inktvis zoekt de mist zijn weg langs en over de bergen. Soms denken we dat we de wolken achter ons hebben gelaten maar dan duikt de nevel weer op via een zijdal. Het lijkt wel of de wolken een spelletje met ons spelen. Het is een spectaculaire voorstelling van Moeder Natuur.
Galapagos
Naast de Amazone, de Andes en het tropische kustgebied behoren ook de Galapagoseilanden tot Ecuador. De archipel ligt zo’n duizend kilometer van het vasteland in de Stille Oceaan. Mede naar aanleiding van zijn bezoek aan de Galapagoseilanden ontwikkelde Darwin de evolutieleer. Per boot, met driemaal daags heerlijk eten, een royale hut, een aardige achtkoppige bemanning en negen gezellige medepassagiers bezoeken we tien eilanden. Het is een geweldige ervaring. We zien reuzenschildpadden, zeeleeuwen, leguanen, albatrossen, allerlei bijzondere genten en vinken, fregatvogels, slangen, manta’s, haaien, pinguïns, noem maar op. En het bijzondere van deze dieren is dat zij niet bang zijn voor mensen. Je kunt ze bij wijze van spreken aanraken zonder dat ze vluchten. Ook worden we tijdens het varen vergezeld door een school dolfijnen. Helemaal fantastisch is dat een familie orka’s ons schip met een bezoek vereert.
Corridor naar Colombia
Ecuador is een van de veiligste landen van Zuid Amerika. Dat kan niet worden gezegd van Colombia. Voor grote gebieden van Colombia geldt een negatief reisadvies. Dit betreft ook het grensgebied met Ecuador. Toch moeten we hier wel doorheen. Daarom maar eens te rade gaan bij het reisadvies van andere landen. De Engelsen blijken de risico’s toch wat lager te waarderen. Ook geven zij een veilige corridor aan door de grensstreek. Dit bleek een doorgangsweg met veel verkeer, in elk geval overdag. We zien af en toe politie of militairen, maar voelen ons geen moment onveilig.
Verscheping vanwege Darien Gap
Onze reis door Colombia staat voor een groot deel in het teken van de verscheping van de auto naar Panama. Er is namelijk geen weg tussen beide landen, in de zogenaamde Darien Gap. Hier ligt een ondoordringbare jungle met een neerslag van 3 m per jaar; het gebied is een broeinest van drugssmokkelaars en rebellen. Voor de reders is het een goudmijn: voor het kippeneindje naar Panama vragen ze meer dan de helft van het bedrag dat een autoverscheping naar Rotterdam kost. Je moet naar Cartagena in het noorden om vandaar de auto per boot naar Panama te versturen.
Om zeker te zijn dat we op tijd een boot hebben reizen we in rap tempo door Colombia. Maar dat neemt niet weg dat we toch nog heel wat mooie dingen zien zoals bedevaartplaats Santuario de las Lajas, de graftomben van Tierradentro, het koloniale stadje Popayan en natuurlijk Cartagena, de oude havenstad. Cartagena werd in 1533 door de Spanjaarden gesticht en later diverse malen verwoest. Verder bezoeken we het carnaval in Barranguilla en logeren we in een junglehut in de koffiestreek.
Inmiddels zijn we gearriveerd in Panama. Het regelen van de overtocht gaf nogal wat gedoe en kostte veel tijd, maar de auto staat nu veilig geparkeerd op een douaneterrein. Over een half jaar vervolgen wij onze reis door Midden-Amerika naar het noorden.
Tekst en foto’s: Harry Fitié en Marleen Schreuder