Groene fietsroutes langs klassieke sporen

Oude infrastructuur maakt in Frankrijk plaats voor nieuwe. De een betreurt het verdwijnen van de smalspoorbanen, de ander juicht over de vrijliggende fietspaden die in rap tempo worden aangelegd. De voies vertes (groene wegen) in Frankrijk vormen een toeristische trekpleister van jewelste. En met de camper sta je er vaak vlakbij.

Het plan is simpel. We rijden begin september met onze buscamper naar Frankrijk om in de Dordogne op een paar van de mooiste voies vertes te fietsen. Redelijk vlakke weggetjes of bermen, ooit nodig voor spoorbaan of jaagpad, vormen het fundament onder deze comfortabele, vrijliggende fietspaden.

Vrachtwagen met appels

De Route du Soleil brengt ons richting Zuid-Frankrijk. De ergste zomerfiles zijn achter de rug, dus we verwachten geen tot weinig vertraging. Die hoop blijkt ijdel wanneer we de borden boven de péage aan zien flitsen en de radio steeds onheilspellender berichten uitzendt. Een vrachtwagen, geladen met appels, is in de buurt van Montélimar verongelukt. Auto en lading blokkeren de A7 volledig, zowel richting zuid als noord. Afslaan is er niet bij, alle omliggende wegen raken verstopt. Het verkeersinfarct zorgt voor uren oponthoud. Begin van de avond strijken we verfomfaaid neer in camping Albanou in Saint-Julien-en-Saint-Alban. De fietsen blijven op het rek. We gaan wandelen.

Streken verbonden

We hebben al overnachtingen in Malempré in de Belgische Ardennen, in Bulgnéville en in Chalon-sur-Saône achter de rug voor we bij Albanou arriveren. We reizen door naar het gehucht Fos in de Hérault waar alles klaar staat om in de herfstzon de wijndruiven te gaan plukken. Het oogverblindend landschap zorgt voor indrukwekkende vergezichten, maar ook voor (te) pittige fietstochten.

De volgende ochtend rijden we naar het Parc naturel régional du Haut-Languedoc. De keuze valt op camping Les Cerisiers du Jaur in Saint-Pons-de-Thomières, pal aan de voie verte tussen Bédarieux (in de Hérault) en Mazamet (in de Tarn). Een afstand van zo’n 75 km.

De toeristische website van de l’Hérault verkoopt de route op zijn aantrekkelijkst. ‘De Passa Païs (Passe-Pays in het Occitaans) is een prachtige voie verte die twee verschillende streken van de Haut-Languedoc verbindt. Een vochtig en landelijk deel met heggenlandschappen, onder invloed van de Atlantische Oceaan, waar de Tarn stroomt. Anderzijds is er het typisch mediterrane landschap met boomgaarden, wijngaarden, maquis, olijvenplantages en de waterscheidingslijn ter hoogte van de Col de la Fenille. Een verlichte tunnel passeert onder de bergpas, zodat hoogteverschillen worden vermeden. De voie verte van de Haut-Languedoc ligt bovendien bezaaid met toeristische trekpleisters. Denk aan karaktervolle dorpen, overblijfselen van de textielindustrie uit de 19e eeuw, kastelen, bouwwerken zoals de Pont Eiffel in Olargues, rivierkloven en kalksteengrotten.’ Dat zijn nogal wat beloften. Hoeveel gaan de departementen er inlossen?

Laatste passagiers

Op de pedalen richting Mazamet om daar achter te komen. Pal aan de voie verte is weinig horeca te vinden. Bij Grottes-de-la-Devèze ligt de toegang tot een natuurlijk grottenstelsel, compleet met een sympathiek cafeetje in het gerenoveerde station. Hier lezen we over de moeizame totstandkoming van de spoorweg. Op 10 augustus 1868 krijgt spoorwegmaatschappij Midi toestemming van de minister van Openbare Werken om Mazamet aan te sluiten op de lijn van Béziers naar Graissessac. Boeren uit de streek verdienen er wat bij door tijdelijk aan de spoorweg te werken. De bouw wordt gehinderd door zware overstromingen van de Hérault en de Jaur. Tunnels en viaducten zijn nodig om het tracé zo vlak mogelijk te houden. Bij Olargues tekent ingenieur Gustave Eiffel een iconische brug. Politiek is er gekrakeel omdat liefst drie spoorwegmaatschappijen azen op het vervoer van wijn naar Parijs. Uiteindelijk houdt de spoorweg stand tot 10 juli 1972. Op die datum reizen de laatste passagiers van Mazamet naar Bédarieux in een spoorwagon. Met het vervoer van goederen is het in 1987 gedaan. Vrijwilligers houden voor toeristen nog een paar jaar een treintje gaande tussen Bédarieux en Mons-la-Trivalle. Daarna maken in de loop der jaren rails definitief plaats voor het verharde zand waar we nu over rijden.

IJzige luchtstroom

Een van de kunstwerken op de lijn was en is de Fenille-tunnel op 440 m hoogte met een lengte van 766 m. De nabijheid van de tunnel kondigt zich al aan als deze nog niet in zicht is. De wanden sluiten zich meer en meer om de fietser. Een ijzige luchtstroom die je tegemoet komt waaien laat de temperatuur razendsnel dalen. De tunnel is verlicht met hallucinerende groene bogen. Tegenliggers blazen op fluitjes om botsingen te voorkomen.

De volgende pleisterplaats is Mons-la-Trivalle. De relaxte Camping du Caroux, aan de voet van de Gorges d’Heric, ligt op loopafstand van een fijn restaurant. Op de fiets is Olargues niet ver. Het dorpje is al eeuwenlang bewoont. Behalve de ‘nieuwe’ brug van Eiffel zijn de inwoners trots op de Pont du Diable die de rivier de Jaur overspant. Gebouwd ergens tussen 1060 en 1100.

Waterbouwkundig hoogstandje

Deze keer rijden we niet op, maar langs de voie verte richting Moissac. Hier lokken de fietspaden langs het Canal Latéral à la Garonne. Dit waterbouwkundig hoogstandje verbindt de Atlantische Oceaan met de Middellandse Zee. Vlakbij Moissac ligt de Pont-canal du Cacor. Om er te komen klauteren we tegen het talud op om het bevaarbare aquaduct over de Tarn te bewonderen. We fietsen over de Véloroute des Deux Mers naar de plek waar de Tarn in de Garonne uitmondt. ’s Middags de andere kant op naar Montech over goeddeels vlak terrein met van tijd tot tijd een vals plat.

Na een tussenstop met de camper in het even mooie als drukke Beynac-et-Cazenac in het hart van de Dordogne wijst het kompas naar het noorden. In Saint-Germain-les-Belles, in de Limousin, heet de eigenaresse ons als oude bekenden hartelijk welkom op camping de Montreal. Er gaat niet direct een belletje rinkelen, pas later herinneren we ons dat we hier in 2015 al twee dagen stonden. Het geheugen is soms een rare gatenkaas. Tussen Parijs en Lille vinden we bij Orvillers Camping de Sorel met een prettig restaurant. Thuis komt in zicht. De fietsen hebben hun werk gedaan op de voies vertes. Ze krijgen rust.

Tekst: Leon van Velzen

Foto’s: Maria Koot, Leon van Velzen

Laat een reactie achter

U bezoekt de website in Internet Explorer, deze browser is verouderd. Wij kunnen u niet garanderen dat de website optimaal functioneert. Wij raden u aan een andere browser te gebruiken.