Rond de Beaune en in de Beaujolais

Bourgondië op zijn best

Beaune is het centrum van de Bourgognewijnen. De streek rond Beaune heeft echter veel meer te bieden: oeroude romaanse kerken, verstilde dorpjes, vergezichten en imposante kastelen. Een verkenningstocht door een eeuwenoud cultuurlandschap.

Bonjour, bonjour roep ik hard om het lawaai van de landbouwmachine te overstemmen die in mijn richting door de wijngaard rijdt. Maar de boer kijkt strak en geconcentreerd voor zich uit. Af en toe kijkt hij even achterom om te controleren of zijn activiteit het gewenste effect heeft.

In het departement Côte d’Or

Ik sta aan de rand van het dorpje Chassagne-Montrachet, zo’n twintig kilometer ten zuiden van Beaune. Het dorp ligt op de licht glooiende heuvels aan de westkant van het brede Saônedal. Het is hoogzomer. Er hangt een geur van gemaaid gras en droge kalkgrond in de lucht. Bonjour roep ik nog eens en ik zwaai met mijn handen om ook op die manier zijn aandacht te trekken. Hij kijkt op en zijn serieuze blik verandert in een brede glimlach. Ik gebaar dat ik graag een foto wil nemen. Hij steekt zijn duim op. De wijnboer zet zijn bijna futuristisch uitziende, hoge machine stil en klimt naar beneden. Bonjour monsieur zeg ik weer. De wijnboer neemt meteen aan dat ik vloeiend Frans spreek, maar dat is niet het geval. Er volgt een gesprek over de wijngaard, waarbij ik niet alles goed versta. Wat ik wel meekrijg is dat de wijnstokken hier meer dan zestig jaar oud zijn.

De kelder in

Als ik terugloop naar het dorp, komt de wijnboer mij achterop met zijn luidruchtige machine. Hij haalt mij in, maakt een drinkbeweging met zijn hand en roept Place d’Eglise’ en rijdt door. D’accord, merci, roep ik hem na, maar hij is de bocht al om. Place d’Eglise is niet moeilijk te vinden, omdat de kerk hier in elk dorp nog altijd het hoogste gebouw is. Domaine Vincent et François Jouard staat er op de poort’ het domein gaat terug tot 1820. De gebroeders Vincent en François zijn de vijfde generatie. Vincent staat in de deuropening van de boerderij. Hij leidt mij rond, vertelt honderduit en laat mij de sfeervolle kelders met eiken wijnvaten zien. En natuurlijk moet ik proeven. Met twee flessen op zak stap ik vanuit de koele wijnkelders de warme middagzon weer in.

Stil binnendoor

Vanuit de omgeving van Beaune rijd ik een paar dagen later naar het noordoosten, naar Semur-en-Auxois. Ik vermijd de A6 en rijd binnendoor over de D18 en D970. Het is een rit van 75 km. De wijngaarden laat ik achter mij, graanvelden en akkers met zonnebloemen en maîs komen ervoor in de plaats. De verstilde boerendorpjes ogen hetzelfde. Met wingerd begroeide boerderijen omringen de kleine maar robuuste kerk. Het traditionele 14-18 monument staat naast het gemeentehuis, het hôtel de ville, waar een wat troosteloze Franse vlag aan de gevel nog ietsje kleur geeft aan het dorpsplein. Twee oudere mannen staan wild gebarend op de hoek van de straat. Hebben ze ruzie, of is dit hun normale manier van doen? Zal wel over politiek gaan. De Tabac heeft voorgoed de deuren gesloten. Gelukkig is er nog een boulangerie. Een Frans plattelandsdorpje kan niet zonder de geur van vers stokbrood. Maar ja, ook het Franse platteland loopt leeg.

Vreemden welkom

Semur-en-Auxois is een middeleeuwse provinciestadje en ligt op een steile, rotsachtige heuvel bijna helemaal omringt door het riviertje Armançon dat als een natuurlijke gracht de stadskern beschermt. Op het hoogste punt torent de Notre Dame boven de vakwerkhuizen uit.
Ook de vier majestueuze, ronde torens, overblijfsels van de 14e-eeuwse stadsmuur, zijn indrukwekkend: 44 m hoog en aan de basis zijn de muren vijf meter dik. Als imposante wachters beheersen ze het beeld van de vestingstad. Ik loop door de smalle straatjes onder de Sauvigny-stadspoort door, waarop een spreuk prijkt die aangeeft dat de inwoners van Semur graag kennismaken met vreemden. In de kerk werpt de zon door de hoge, kleurrijke, gotische ramen zijn stralen in een even rijk kleurenpalet op de zwarte, afgesleten stenen vloer. Ik daal af naar de Pont Pinar, een schilderachtig, stenen bruggetje, en wandel langs de rivier naar de hoge Pont Joly om mij te oriënteren voor vanavond.

Hopen en wachten

Het schemert. De rolluiken worden met een luid, metaalachtig geluid neergelaten. De luiken worden gesloten. Nog een enkeling laat zijn hond uit. De straatlantaarns gaan aan. Ik sta aan de Rue de Paris aan de oever van de Armançon en kijk uit over het stadje. Wat is de beste locatie om de foto te nemen? Een jongeman hangt uit een raam op de eerste etage van een oud huis, zich ongetwijfeld afvragend waarom ik onrustig heen en weer loop. Als mijn ‘berekeningen’ kloppen moet de volle maan om 23.24 uur tussen twee torens opkomen. Ik wacht, ik kijk, ik loop, ik hoop. Het is helder, maar vanuit het oosten dreigt een wolkenveld mijn fotofeestje te bederven. Daar is de maan! Precies tussen de twee dikke torens. En net op tijd voordat de hemel dichttrekt met een dik pak wolken. De jongeman heeft de luiken nu ook gesloten. Het is tijd om naar de camping te rijden.

Centrum van de Bourgogne

De volgende dag rijd ik terug naar Beaune, de ‘hoofdstad’ van de Bourgondische wijnen. De twintigduizend inwoners tellende stad is ook bekend door de prachtige Hospices de Beaune, of Hôtel-Dieu, in 1443 opgericht als armenziekenhuis. Na de Honderdjarige Oorlog in Frankrijk heerste er grote armoede in de 15e eeuw. De situatie was rampzalig en de hongersnood kostte driekwart van de inwoners van Beaune het leven. De noodzaak voor een armenziekenhuis was dus groot. Nu is hier een museum. Het hospitaal wordt gezien als een van de pronkstukken van de Vlaams-Bourgondische bouwstijl. Het zijn vooral de daken van veelkleurige, geglazuurde dakpannen die tot de verbeelding spreken. Het museum is vanwege corona slechts gedeeltelijk open. Ik zwerf door de zalen, de keuken, de apotheek van het voormalige ziekenhuis en verbaas me over de enorme ziekenzaal, de salle des pauvres (armen).

Op Place Carnot pak ik een terrasje. Wat is er lekkerder dan op een Frans terras te zitten met een drankje en te kijken? Te kijken naar de spelende kinderen in het park, naar een parkerende auto die zo vol butsen zit dat de huidige poging weinig goeds voorspelt en naar een oude vrouw die hoopvol met de leesbril op het puntje van haar neus de lotnummers bekijkt.

Als vanouds

De komende dagen volg ik de Route des Grand Crus, een route van 60 km langs de mooiste dorpjes en wereldberoemde chateaus. De kleine, ommuurde wijngaarden worden met de grootste zorg beheerd. Overtollige wijnranken worden met de hand weggeknipt en op enkele wijngaarden wordt de grond zelfs traditioneel omgeploegd met behulp van paarden – kennelijk al eeuwen een beproefde werkwijze. Een fel groene muurhagedis schiet weg, zoekt een veilig heenkomen in de spleten van de ruwe muur. In de verte klinkt een haan, die zich stevig heeft verslapen, want het is al tien uur. Aloxe-Corton, een dorp van nog geen 180 inwoners, ligt er verstild bij. Ik rijd rustig verder, over smalle wegen. Moeilijk voor te stellen dat hier al honderden jaren wijn wordt verbouwd, misschien wel tweeduizend jaar. Laat in de middag kom ik in Santenay, helemaal in het zuiden van de Côte de Beaune. De camping daar is vanwege corona nagenoeg uitgestorven.

Stoere romaanse kerken

Over een paar dagen heb ik een afspraak met een wijnboer in de Beaujolais. Ik neem de tijd om daar te komen, met een omweg rijd ik naar het zuiden. De streek ten westen van de A6 is bekend om zijn romaanse kerken. Via Chalon-sur-Saône ga ik naar Gourdon, een onbeduidend plaatsje, maar met een opmerkelijke romaanse kerk uit de elfde eeuw – robuust en stoer. De eenvoud, de naïeve fresco’s en de soms bijna humoristische kapitelen zijn aansprekend. En er is niemand. Het is stil. Buiten is het tropisch warm, maar binnen is het heerlijk koel. Ik zit een tijdje in de kerk en bewonder de sculpturen met een glimlach. Later op de middag bezoek ik nog de kerk in Chapaize en de romaanse Saint-Pierre in het pittoreske dorp Brancion, waar een opvallend fresco te zien is over de opstanding der doden.

Dan kom ik in de Beaujolais, de wijnstreek die bekend staat om de Beaujolais Primeur. Die jonge wijn heeft een twijfelachtige reputatie, maar deze streek heeft wel degelijk kwaliteitswijnen te bieden.

Klimaat en oogst

‘Excuus, ik heb een dubbele afspraak gemaakt’ zegt de landheer van Château Thivin in Côtes de Brouilly. De wijnstokken van dit château

zijn geplant op de hellingen van de Mont Brouilly in het hart van de Beaujolais. Een ideale ligging. Côtes de Brouilly is een van de zeven kwaliteitsregio’s (AOC) van de Beaujolais. De familie Geoffray zwaait de scepter over het wijndomein. De zesde generatie neemt het bedrijf binnenkort over. ‘Ik heb een afspraak met een goeie vriend, ook wijnboer, ook zesde generatie! Loop maar mee, dat is geen probleem,’ zegt Claude Vincent Geoffray. Samen bekijken we het kasteel, de wijnkelders en de verwerking van de druiven en wijnen. Gelukkig loopt er iemand mee, die het gesprek op grote lijnen vertaald. Want als twee wijnboeren hun passie in vlot Frans dialect bespreken, moet ik al snel afhaken. De mannen praten vooral over de klimaatverandering. Die baart hen grote zorgen. Vroeger waren het weer en het klimaat tamelijk voorspelbaar, maar nu is het te nat, of juist te droog en te warm of zijn er onverwacht heftige hagelbuien en stormen die de oogst deels of helemaal verwoesten. Na afloop van de rondleiding wordt er geproefd. Heel veel geproefd.

Bourgogne wijnen

De Bourgogne wordt onderverdeeld in vijf gebieden: Chablis, Côte d’Or, Côte Chalonnaise, Mâconnais en Beaujolais. In de Côte d’Or liggen de beroemdste wijndorpen. De term Côte heeft niets te maken met de kust, maar betekent ‘helling’.

De goed aangeschreven wijnen van de Bourgogne worden voornamelijk gemaakt van de druiven pinot noir (rood) en chardonnay (wit). Al sinds de tweede eeuw wordt hier wijn verbouwd. De streek ademt wijn, alles draait om wijn. De wijngaarden liggen op de westelijke flank van het Saônedal, gericht naar het oosten, beschermtdtegen de westelijke wind.

Vaak kom je de term clclos tegen in de Bourgogne. Dit is een wijngaard omringd door een stenen muur. Die muren, ooit gebouwd om de wijngaarden te beschermen tegen wilde dieren, geven de streek zo’n kenmerkend beeld. De beste tien procent van de wijnen dragen het predikaat ‘Premier Cru’. Op het etiket zijn de plaats en de wijngaard vermeld. De allerbeste wijnen, slechts één procent, mogen het predikaat ‘Grand Cru’ voeren. Bekende Grand Cru wijndorpen zijn bijvoorbeeld Aloxe-Corton, Vougeot, Vosne-Romanée, en Gevrey-Chambertin. Hier komen topwijnen vandaan, natuurlijk met topprijzen …

Tekst en foto’s: Daan Kloeg

Laat een reactie achter

U bezoekt de website in Internet Explorer, deze browser is verouderd. Wij kunnen u niet garanderen dat de website optimaal functioneert. Wij raden u aan een andere browser te gebruiken.